‘Ze weten alles van je! Je bloedgroep, je burgerlijke staat, je godsdienst, je vingerafdruk en of je wel of niet ingeënt bent tegen allerlei bedreigende ziektes. Alles staat geregistreerd. En over een poosje kom je nergens meer binnen zonder een merkteken.’
Opgewonden roert onze gast in zijn koffie. Zijn lepeltje klettert tegen de binnenkant van de stenen mok. ‘En nu denken jullie natuurlijk dat ik een complotdenker ben, maar dit staat wel in de Bijbel!

Triomfantelijk kijkt hij de kring rond maar niemand lijkt erg onder de indruk van zijn betoog. We knikken hem vriendelijk toe waarna hij zichtbaar aangemoedigd verder gaat. ‘Dan heb je dus 666 op je voorhoofd staan hè! Nou ik niet dus. Ik wil niks meer met de overheid te maken hebben. Het gaat helemaal mis met Nederland. En met de rest van de wereld. Ik weet zelf wel wat goed voor me is. Ik ben mijn eigen baas.’

De vrouw naast mij schudt lachend haar hoofd. ‘Ach ja, zo’n vaart zal het wel niet lopen, toch?’ Ze begint over haar eigen leven. Hoe ze heeft moeten knokken om een diploma te halen omdat haar geheugen haar voortdurend in de steek liet door de ziekte die ze als kind had gehad. En dat ze toch een baan kreeg. En hoe goed dat ging. ‘Ja in het begin wel. Maar toen..’ Ze zucht. ‘Toen kwam er steeds meer bij. Of ik daar even heen wilde gaan. Of ik dat gesprek even wilde leiden. Ik onthield het gewoon niet. Hoe erg ik ook mijn best deed. Ik ben ermee gestopt. Ik voldeed niet aan de eisen. Blijkbaar had ik niet het goede merkteken’ glimlacht ze bitter met een knikje naar haar buurman.

En dan is er een en al herkenning. Wanneer horen we erbij in onze samenleving? Mogen we een beetje anders zijn? Of zijn we allemaal een beetje apart? Dragen we misschien al een onzichtbaar merkteken op ons voorhoofd? Die jongen met die autistische trekjes, die man met die chronische ziekte, die vrouw met dat slechte geheugen... We zijn zo goed geworden in etiketten plakken. Kennelijk bekijken we elkaar zo.
En dan komt de verlossende soep. Behaaglijk scharen onze gasten zich rond de tafel en buigen zich over de dampende erwtensoep. Eén gast blijft liever op de bank. Hij zit graag apart. ‘Gelukkig ken ik de Baas boven me’ grijnst onze ‘complotdenker’ terwijl hij over zijn lepel blaast. ‘Hem wil ik volgen. Hij weet echt alles van me. Maar bij God mag je zijn wie je bent.’ Het blijft even stil in de Huiskamer. Nu zijn we wel onder de indruk.

Arna van Deelen

copyright

U bent hier!