Vissen in de vijver.
‘We hebben het toch zo getroffen met onze vijver!’ Het echtpaar aan tafel is zichtbaar verrukt. ‘Elke dag voer ik de
vissen, ze komen gewoon naar me toe, zulke mooie beestjes!’ De man glimlacht tevreden. ‘En ik heb wat om handen.’
‘Ja. ‘zegt zijn vrouw lachend. ‘ En we kijken er precies op vanaf ons huis. We hadden geluk dat er ruimte voor was bij ons appartement.’ Ze praat moeilijk door haar handicap, maar ze laat zich er niet door weerhouden. En als we het niet begrijpen springt haar man met veel geduld bij.
De man aan de bartafel, die graag wat apart zit, laat nu van zich horen. ‘Voor mij hoeft dat niet zo’n vijver.’ bromt hij. Elke dag heb je er werk van en als je niet oppast vreten de reigers je dure koikarpers op. ‘‘Je kunt er betongaas over leggen...‘oppert onze gastheer. Dat houdt die rovers tegen en het is bovendien veilig voor je kleinkinderen. Je moet er toch niet aan denken dat zo’n kleintje in het water valt!’
‘Tja’, moppert de man door. ‘Dat staat mooi van dat gaas! Dan maar geen vijver!’ Misschien is het beter de mopperman wat andere aandacht te geven. ‘Hoe is het met je. Ik heb je een tijd niet gezien’.. probeer ik, terwijl ik tegenover hem aan de bar schuif.
‘Zijn gangetje’ zegt hij, zoals altijd. Lukt het nog om af en toe naar de kerk te gaan?’ De hengel is uitgegooid.
Het is bekend dat hij vroeger van de ene naar de andere kerk liep om wat rond te kijken. ‘Ik ben ermee gestopt.’ antwoordt hij prompt. ‘Het is niet leuk in de kerk.
Ik ga nu naar het café of iets wat wel leuk is.’ ‘Maar is het dan niet fijn om te horen over God die van je houdt en voor je
zorgt...?’ Hij haalt zijn schouders op. ‘Geeft het dan wel voldoening om alleen maar uit te gaan en verder niet over geloof na te denken?’
Maar hij wil niet bijten in het aas dat hem wordt voorgehouden. ‘Het valt mee met de regen vandaag hè?’ grinnikt hij.
Tijd om terug te keren naar de andere tafel waar het echtpaar van een tweede kopje koffie geniet. Ze zijn bijna 25 jaar getrouwd en getuigen vol liefde wat het leven hen gebracht heeft ondanks de ziekte die het leven van de vrouw bepaalt. Ze laat een foto zien van hun trouwdag.
‘Nee, toen zat ik nog niet in een rolstoel. Langzaam werd het steeds minder met mijn benen. Maar mijn man helpt mij met alles. Haar trillende kromgegroeide vingers raken de hand van haar man. ‘Jullie zien er heel dankbaar uit, ondanks alle moeite.’ zeg ik zacht. “Dat zijn we zeker! Hij straalt. En we luisteren elke week online naar de kerkdienst. Daar word ik ook blij van. En als het lukt lopen we naar de kerk. Dan komt het nog dichterbij!’ De man achter de bar loopt naar buiten. Hij moet even roken. ‘Ik ga even mee!’ roept een andere gast. Samen roken is veel gezelliger!’
Aan het eind van de middag zit er nog één gast. Vanachter de bar overziethij de nu lege Huiskamer. Hij praat aan een stuk door. Alle aandacht is voor hem. Als we gaan sluiten staat hij langzaam op. Spijtig stopt hij zijn shag in zijn zak.
‘Bedankt.’ zegt hij zacht. ‘t Was leuk hier’ zeggen zijn ogen. Blijkbaar hebben we toch wat liefde uit kunnen gooien.
Arna van Deelen