NIJKERK - Het jaarthema van de Protestantse Kerk is Kinderen van één Vader. De gemeente wordt vaak vergeleken met een gezin. Het gezin waarin je geboren en opgegroeid bent, zal invloed hebben op je beeld van de ‘gemeente als gezin’. Ben je opgegroeid als enig kind of ben je de derde in een rij van zeven? Heb je als kind een echtscheiding meegemaakt of is een van je ouders overleden? Heb je als echtpaar - tot je verdriet - geen kinderen gekregen? Was er harmonie in jullie gezin of was er veel ruzie of werden er grenzen overschreden? Deze verscheidenheid maakt het beeld van het gezin voor de christelijke gemeente niet minder geschikt. Het voorkomt juist dat we ons bij het kijken naar de gemeente laten leiden door een ideaalbeeld.
Zet je roze bril maar af als je naar de gemeente kijkt. Natuurlijk, het is gelukkig vaak een warm ‘gezin’, waarin broeders en zusters naar elkaar omkijken. Er is zoiets als trouw en onderling dienstbetoon. Er is ruimte om jezelf te zijn en niet in een voorgevormde mal gestopt te worden Je kunt elkaar genadig de waarheid zeggen. Maar eerlijk is eerlijk, dat is niet het hele verhaal. Als je met gemeenteleden spreekt kom je verdriet tegen over iets ergs dat de gemeente is overkomen. Mensen lijden aan de krimp. In de gemeente wordt soms ook met deuren geslagen, er worden venijnige streken uitgehaald, grenzen overschreden. Het is misschien niet leuk om te lezen, maar het is wel wat het is. Juist daarom is het beeld van het gezin helpend.
Vanwege de complexiteit aan verhoudingen en relaties, de onuitgesproken verwachtingen en de geschiedenis die je meedraagt. En bovenal: ook vanwege de oorsprong van dit gezin. We zijn kinderen van één Vader. Met andere woorden: we hebben elkaar niet uitgekozen, we hebben geen clubje opgericht van gelijkgestemden. Nee, we zijn aan elkaar gegeven als broeders en zusters. For better en for worse.
Nog iets waar we als gemeente op moeten letten. Soms heeft een gezin iets geslotens in zich. Bloedband kan ‘vreemde’ mensen uitsluiten en leiden tot superieure gevoelens ten opzichte van buitenstaanders. Als je er niet bij hoort, kom je er ook nooit echt tussen. Als we naar de gemeente kijken als een gezin, dan is het goed je te realiseren dat Jezus Christus, de Heer van de Kerk, geen vereniging heeft gesticht met leden en een kaartenbak. Bij een vereniging is er een duidelijke grens tussen wie er wel en wie er niet bijhoort. Zo niet in de kerk.
Het is God die Jezus Christus onder ons gezonden heeft. God de Vader is niet alleen mijn persoonlijke Vader of de Vader van mijn broeders en zusters in mijn kerk. In de zending van zijn Zoon heeft Hij de hele wereld op het oog. Vanuit dat perspectief wordt opeens ieder mens die op mijn pad komt mijn naaste. De vraag is: wil ik voor hem of haar een broeder, een zuster, een naaste zijn?
Bron: Ontmoeten op de Veluwe. Met dank aan de Classis Veluwe. 2023-09-11