nijkerk huis van gebed

NIJKERK - De gure noordenwind raast om de muren van de Huiskamer. Grote hagelkorrels kletteren tegen de ruiten. Onze gasten zijn blij dat ze op dit moment veilig en warm achter hun kopje koffie zitten.

Maar dan zwaait de kamerdeur open. Druipend staat hij op de mat, gehuld in een korte broek en op blote voeten. De man groet en laat zich op zijn vertrouwde plekje op de bank zakken. Onze gastheer haast zich en duwt een glas hete thee in zij handen.

‘Man, man, wat een weer hè. Eerst maar een beetje warm worden hier.’

Maar de gastvrouw is al opgestaan om bij de buren een paar warme sokken te kopen.

‘Dat kan toch niet met dit weer, op blote voeten.’ moedert ze, als ze terug is met haar buit. ‘Had je geen sokken meer? Hier deze zullen wel passen.’ voegt ze er meteen aan toe en aarzelt of ze deze bij hem aan zal trekken. Maar hij is al opgestaan, pakt zijn rugzak op en verdwijnt met de sokken in zijn hand naar de gang. Even later schrijdt hij op zachte kousenvoeten over de vloer als op een catwalk en showt zijn lange joggingbroek  die om zijn stakerige benen slobbert.

‘Zo, dat is beter dan een korte broek.’ lacht een bezoeker die alles heeft gezien en trakteert op vers gekochte pepernoten. De andere gasten tasten gretig toe.

De man rilt nog wat na en laat zich op de warme radiator bij de tafel zakken.

‘Dank u wel. Voor de sokken’ zegt hij zacht. En ook nog voor de vorige keer. Van dat voedingsadvies. Het heeft me echt geholpen. Al die suikers zijn ongezond.’ Dan verhuist hij weer naar zijn plekje waar een vrijwilliger een bakje pepernoten en koffie voor hem neerzet.

Intussen is er een nieuwe gast binnengekomen. Guitig lachende ogen kijken  vanonder een natte oranje capuchon de huiskamer in. O nee, hij heeft geen last van kou en regen. Hij is er immers op gekleed, hij weet niet beter. Elke dag sleept hij zijn hele hebben en houden mee op zijn fiets. Zo trekt hij heel Nederland door op zoek naar vertier en af en toe een warme plek om op te drogen. ‘Een vast huis heb ik niet nodig.’ zegt hij. Zolang ik God maar bij me heb. Hij is mijn vaste burcht. Bij Hem kan ik altijd terecht.’

Wij zijn er even stil van. Maar de man niet. Hij praat maar door. Over de regering waar hij niets van moet hebben. Over de kerk, over de natuur. Hij weet overal wat van.

De andere man is op de bank in slaap gevallen. Het schaaltje pepernoten is leeg. Voldaan ligt zijn hand op zijn buik.

Opeens is het tijd om te gaan. De gure herfstkou in. Maar de mannen zijn blij. ‘Bedankt voor het luisteren. Voor de pepernoten. En voor jullie warmte.’

Hun ogen glanzen in het licht van de Huiskamer.                          Arna van Deelen

copyright

U bent hier!